Geschiedenis Dahliavereniging "de Hanzestad"
Dahliavereniging "de Hanzestad" in Kampen is in 1948 opgericht op initiatief van een aantal bloemisten en kwekers uit die jaren. Maar de vereniging was ook bedoeld voor amateurs die dahlia´s wilden gaan kweken.
Het doel was volgens de eerste statuten dus: het bevorderen van het kweken van dahlia´s in verenigingsverband.
Middelen daarvoor waren: bijstand verlenen tussen de leden onderling, wat natuurlijk met een aantal professionals in hun midden een goede start was.
Verder werd de kunst van het kweken bevorderd door het onderling ruilen van knollen of stekken; het organiseren van lezingen en excursies; het organiseren van tentoonstellingen en last but not least het bevorderen van een goede verstandhouding tussen de leden.
Het doel was volgens de eerste statuten dus: het bevorderen van het kweken van dahlia´s in verenigingsverband.
Middelen daarvoor waren: bijstand verlenen tussen de leden onderling, wat natuurlijk met een aantal professionals in hun midden een goede start was.
Verder werd de kunst van het kweken bevorderd door het onderling ruilen van knollen of stekken; het organiseren van lezingen en excursies; het organiseren van tentoonstellingen en last but not least het bevorderen van een goede verstandhouding tussen de leden.
Wetenswaardigheden over de dahlia.
De dahlia stamt van oorsprong uit Mexico en werd omstreeks 1570 ontdekt door de lijfarts van de Spaanse koning Philips II, Francesco Hernandez, maar liet het daarbij. Pas in 1789 werd een handjevol dahlia’s vanuit Mexico naar de botanische tuin in Madrid gestuurd, met de mededeling dat de knollen eetbaar waren. Je kunt dus zeggen dat de dahlia haar loopbaan begonnen is als aardappel.
Maar zelfs als aardappel was ze aanvankelijk niet populair. Pas toen keizerin Joséphine de Beauharnais op het idee kwam haar tuin vol dahlia’s te planten, waren ze ineens niet meer aan te slepen! Dat duurde totdat de knollen betaalbaar werden en ’degradeerden’ tot planten voor de gewone man met zijn volkstuintje. Een status die ze eigenlijk nog steeds hebben.
De toenmalige bewoners van Mexico, de Azteken, noemden de plant: acocotli. Ook werd de plant wel aangeduid met cocoxochitl, wat waterpijp betekent. Op zich is dat geen slechte benaming, want wanneer je een volgroeide dahliastengel doorsnijd blijkt deze vol met water te staan.
Van oorsprong waren er al meerdere variëteiten in grootte, kleuren en bloemen. De dahlia werd eind 18e, begin 19e eeuw herontdekt door de Duitse bioloog Alexander von Humbolt. Hij vond dahlia´s in een prairie in Zuid-Amerika op een hoogte van1500 meter.
Als eerbetoon werd in 1963 een dahliasoort naar hem vernoemd. Na een periode van desinteresse voor de dahliaplant en bloem zien wij de laatste jaren een opleving in de belangstelling voor deze bijzonder gevarieerde plant. Er staan op dit moment meer dan 2000 variëteiten geregistreerd. Deze variëteiten ontstaan, doordat veel beroepskwekers door kruising van de planten steeds weer nieuwe variëteiten ontwikkelen.
De dahlia is een knolgewas. De plant vormt ook zaden, maar de planten die daaruit groeien hoeven niet dezelfde vormen en kleuren te hebben als de moederplant. Vermeerderen van dahlia´s gebeurt veelal door scheuren van de knol of het stekken van uitlopers op de oude knollen aan het einde van het winterseizoen.
De knollen zijn niet winterhard, daarom worden ze in de herfst voor de eerste vorst uit de grond gehaald. In het volgende jaar worden de knollen in maart/april weer gepoot. De stekken worden pas eind mei na de ijsheiligen geplant.
De kleurschakeringen en de bloemvormen zijn zo talrijk dat je je steeds weer verbaasd over deze grote variëteit.
Wil je een plant met mooie grote bloemen, dan vraagt de plant een vrij intensieve verzorging, maar het resultaat mag er dan ook zijn. Afhankelijk van de soort kunnen bloemen een grootte bereiken van 25 centimeter in doorsnee.
Verder wil een dahlia veel zon en water met mate. Wanneer hij een dag of drie met zijn knol in water staat kun je vaak de plant afschrijven. Maar ook drie dagen zonder water kun je aan de plant duidelijk merken, want dan gaan de bladeren slap hangen en is de plant ook gevoelig voor ziektekiemen.
Dat alles neemt niet weg dat je aan de plant enorm veel plezier beleefd, vooral wanneer je de bloemen schikt op een vaas. Het opmerkelijke van de verschillende variëteiten in bloemen en kleuren is dat ze ineen gemengd boeket op een vaas altijd tot hun recht komen. Maar ook een boeket van gelijksoortige kleuren of bloemen doen het steeds goed op een vaas. De grootste bloemen lenen zich ook als decoratieve versiering op een drijfschaal.
Om de bloemen op een vaas wat langer in conditie te houden is toevoeging van een druppel bleekwater of chloor aan te bevelen. Verder zijn ze ook wat langer houdbaar op een vaas wanneer bij het snijden de bloem nog niet volledig in bloei staat, maar nog vanuit de knop zich ontwikkelt.
De dahlia stamt van oorsprong uit Mexico en werd omstreeks 1570 ontdekt door de lijfarts van de Spaanse koning Philips II, Francesco Hernandez, maar liet het daarbij. Pas in 1789 werd een handjevol dahlia’s vanuit Mexico naar de botanische tuin in Madrid gestuurd, met de mededeling dat de knollen eetbaar waren. Je kunt dus zeggen dat de dahlia haar loopbaan begonnen is als aardappel.
Maar zelfs als aardappel was ze aanvankelijk niet populair. Pas toen keizerin Joséphine de Beauharnais op het idee kwam haar tuin vol dahlia’s te planten, waren ze ineens niet meer aan te slepen! Dat duurde totdat de knollen betaalbaar werden en ’degradeerden’ tot planten voor de gewone man met zijn volkstuintje. Een status die ze eigenlijk nog steeds hebben.
De toenmalige bewoners van Mexico, de Azteken, noemden de plant: acocotli. Ook werd de plant wel aangeduid met cocoxochitl, wat waterpijp betekent. Op zich is dat geen slechte benaming, want wanneer je een volgroeide dahliastengel doorsnijd blijkt deze vol met water te staan.
Van oorsprong waren er al meerdere variëteiten in grootte, kleuren en bloemen. De dahlia werd eind 18e, begin 19e eeuw herontdekt door de Duitse bioloog Alexander von Humbolt. Hij vond dahlia´s in een prairie in Zuid-Amerika op een hoogte van1500 meter.
Als eerbetoon werd in 1963 een dahliasoort naar hem vernoemd. Na een periode van desinteresse voor de dahliaplant en bloem zien wij de laatste jaren een opleving in de belangstelling voor deze bijzonder gevarieerde plant. Er staan op dit moment meer dan 2000 variëteiten geregistreerd. Deze variëteiten ontstaan, doordat veel beroepskwekers door kruising van de planten steeds weer nieuwe variëteiten ontwikkelen.
De dahlia is een knolgewas. De plant vormt ook zaden, maar de planten die daaruit groeien hoeven niet dezelfde vormen en kleuren te hebben als de moederplant. Vermeerderen van dahlia´s gebeurt veelal door scheuren van de knol of het stekken van uitlopers op de oude knollen aan het einde van het winterseizoen.
De knollen zijn niet winterhard, daarom worden ze in de herfst voor de eerste vorst uit de grond gehaald. In het volgende jaar worden de knollen in maart/april weer gepoot. De stekken worden pas eind mei na de ijsheiligen geplant.
De kleurschakeringen en de bloemvormen zijn zo talrijk dat je je steeds weer verbaasd over deze grote variëteit.
Wil je een plant met mooie grote bloemen, dan vraagt de plant een vrij intensieve verzorging, maar het resultaat mag er dan ook zijn. Afhankelijk van de soort kunnen bloemen een grootte bereiken van 25 centimeter in doorsnee.
Verder wil een dahlia veel zon en water met mate. Wanneer hij een dag of drie met zijn knol in water staat kun je vaak de plant afschrijven. Maar ook drie dagen zonder water kun je aan de plant duidelijk merken, want dan gaan de bladeren slap hangen en is de plant ook gevoelig voor ziektekiemen.
Dat alles neemt niet weg dat je aan de plant enorm veel plezier beleefd, vooral wanneer je de bloemen schikt op een vaas. Het opmerkelijke van de verschillende variëteiten in bloemen en kleuren is dat ze ineen gemengd boeket op een vaas altijd tot hun recht komen. Maar ook een boeket van gelijksoortige kleuren of bloemen doen het steeds goed op een vaas. De grootste bloemen lenen zich ook als decoratieve versiering op een drijfschaal.
Om de bloemen op een vaas wat langer in conditie te houden is toevoeging van een druppel bleekwater of chloor aan te bevelen. Verder zijn ze ook wat langer houdbaar op een vaas wanneer bij het snijden de bloem nog niet volledig in bloei staat, maar nog vanuit de knop zich ontwikkelt.